Prof dr Frank Vandenbroucke: 'Armoede en ongelijkheid in een Europees én lokaal perspectief'
Prof Vandenbroucke, lange staat van dienst als politicus en wetenschapper, tevens begenadigd spreker, begint zijn betoog met het verduidelijken van de definitie van armoede dmv een
uitvoerige presentatie van statistiek.
Ongelijkheid en armoede kan je op meerdere manieren invullen: het is erg context-gebonden. Interesseren we ons vooral voor absolute armoede, dwz om mensen die aan essentiële basisbehoeften moeten
kunnen voldoen of bekijken we armoede relatief, als maatschappelijke uitsluiting, wanneer bv het inkomen van mensen veel lager ligt dan gemiddeld?
In het betoog wordt armoede gedefinieerd naar een inkomensgrens, namelijk als een inkomen lager dan 60% van het mediaaninkomen (= de Europese armoedegrens). Met een uitvoerige presentatie van
statistieken illustreert Vandenbroucke enkele gegevens ivm armoede en ongelijkheid. In België, net zoals overal in Europa, is er tussen 2007 en 2014 een verschuiving van armoede bij ouderen
(+65) naar armoede bij jongeren (-18). Uit een eigen onderzoek van Kind en Gezin, agentschap van de Vlaamse overheid, blijkt tussen 2001 en 2016 de kansarmoede in hun doelgroep jongeren
toegenomen, van ca 6 naar ca 13%. Vooreerst is een lage werkintensiteit in een gezin (LWI) een belangrijke indicator voor armoederisico. De jongeren (0 tot 17 jaar) die leven in een gezin met een
lage werkintensiteit werden in verschillende Europese landen in kaart gebracht. Men heeft een lage werkintensiteit wanneer men tussen 0-59 jaar oud is en in een gezin leeft waar de volwassen
personen minder werken dan 20% van de werktijd tijdens het afgelopen jaar.
België telt (naar verhouding binnen Europa) veel mensen in gezinnen met zeer lage werkintensiteit. Zo leefde 14 procent van de -18 jarigen in België vorig jaar in een huishouden waar de
volwassenen weinig werkten, een cijfer dat ook gepubliceerd wordt in de Interfederale Armoedebarometer.
Een andere parameter die eruit springt is de scholingsgraad, met grotere kans op armoede als die laag is.
Vervolgens noemt spreker de maatregelen die in de periode 2003-2004 genomen werden in uitvoering van de derde staatshervorming, en de noodzaak verdere initiatieven te nemen.
Precies omdat de wereld complex is, moeten we echter opletten met simplistische verhalen over oorzaken en gevolgen van de ongelijkheid, aldus de spreker.
Oorzaken noemt hij migratie, gezinssamenstelling, uitkeringen versus gemiddelde lonen en onder andere bereidheid tot solidariteit.
Tot slot zegt de spreker iets over het principe van een Europese Sociale Unie, maar intussen is het uur dusdanig gevorderd dat voorzitter Louis de afsluitende vragenronde organiseert.
En zo is de spits van de nieuwe jaargang Wetenschapscafé er af..
De verslaggever, Jef Konings
© Jozef Konings